Welkom
Have an account? Log in or

46 verdachten vrijuit in internationale drugszaak. Hoera!

46 verdachten vrijuit in internationale drugszaak. Hoera!

Vrijdag 5 december was het D-day voor justitie. En de geblinddoekte dame heeft de test met vlag en wimpel doorstaan.

Aanleiding was de vrijspraak van niet minder dan 46 verdachten omwille van zogenaamde ‘procedurefouten’. Deze procedurefouten beroeren met vaste regelmaat de publieke opinie. Zeker wanneer spraakmakende dossiers als gevolg daarvan onverbiddelijk naar de prullenmand worden verwezen. Nochtans, het moet gezegd, had het instituut Justitie, met de grote j, zich ook in de meest recente zaak geen betere uitkomst kunnen dromen.

In tegenstelling tot wat de verzamelde Antwerpse magistratuur en de burgemeester van de Scheldestad de laatste dagen unisono uitschreeuwden, ondermijnt de beslissing het ‘vertrouwen in justitie’ hoegenaamd niet. Integendeel, als de recente vrijspraak van de 46-koppige bende al iets doet, dan is het wel het vertrouwen in justitie bevestigen! Elke andere beslissing ware een rechtstaat onwaardig geweest.

Elke zichzelf respecterende rechtstaat kan namelijk maar bestaan bij gratie van enkele onwrikbare basisprincipes, zoals het respect voor het privéleven, de plicht van de rechter (ook de onderzoeksrechter) om zijn beslissingen te motiveren, het vermoeden van onschuld en het principe dat ook de staat haar eigen regels moet naleven.

En voor die principes mag gerust een prijs betaald worden.

De – volgens sommigen verrassende – vrijspraak van de 46, kwam er immers maar omdat de onderzoeksrechter, die als enige toelating kan geven tot het tappen van een telefoon, had nagelaten deze beslissing ook maar in het minst te motiveren.

Nochtans is het afluisteren van een telefoon een zware indringing in het privéleven. Het gebruik ervan is dan ook aan strenge regels onderworpen. Het wetboek van strafvordering laat het aftappen van telefoongesprekken maar toe wanneer er al een misdrijf is gepleegd én “wanneer de overige middelen van onderzoek niet volstaan om de waarheid aan de dag te brengen” (art. 90 ter). Het afluisteren en opnemen van gesprekken moet dus uiterst voorzichtig worden toegepast en is steeds aan een rechterlijke controle onderworpen.

Niet zelden werden telefoontaps echter gemotiveerd met de vermelding dat “de overige middelen van onderzoek niet volstaan om de waarheid aan de dag te brengen”. Niets meer, niets minder. Op zich is er met die motivering niks mis. Het is precies de motivering die de wet voorschrijft. Maar precies die standaardmotivering was tal van advocaten – en heus niet alleen degenen die vandaag nogal minachtend ‘de procedurepleiters’ worden genoemd – een doorn in het oog. Precies omwille van de uiterst algemene bewoordingen, ontsnapt deze vorm van motivering aan elke vorm van controle. Het is zowat het juridische equivalent van de ‘Waarom? Daarom!’-discussie. Met dergelijke nietszeggende knippen-en-plakken-motivering kan de beslissing tot het afluisteren al net zo goed niet gemotiveerd worden. Nochtans was dat nu net het voorwerp van een eerdere publieke verontwaardiging. De vaststelling dat tal van overheden, waaronder ook de onze, zonder enige motivering of wettig bevel op grote schaal privégesprekken hadden afgeluisterd en opgeslagen, louter voor het geval dat… Dat de publieke opinie verontwaardigd reageert op de ene rechter die dergelijke praktijken veroordeelt, doet de wenkbrauwen fronsen.

Wanneer de vonnisrechter wordt geconfronteerd met een formeel correcte, maar inhoudelijk niet gemotiveerde telefoontap, kan hij niets anders dan de opnames daarvan, nietig te verklaren. De eventuele veroordeling van een enkeling (of zelfs 46 verdachten) weegt niet op tegen de algemene uitholling van een kostbaar goed als het privéleven. Zelfs wanneer achteraf zou blijken dat de (onrechtmatig) afgeluisterde gesprekken heel wat bruikbare informatie opleverden. Deze zienswijze beschermt niet alleen het privéleven, het is ook een eenvoudige toepassing van het vermoeden van onschuld. Eerst ernstige aanwijzingen van strafbare feiten, dan pas telefoontap. En niet andersom.

Of het dan niet onrechtvaardig is dat tientallen drugsdealers zomaar worden vrijgelaten omwille van de kleinste tikfout in een dossier? Wie zich na het bovenstaande nog steeds deze vraag stelt, denkt beter tweemaal na.

Ten eerste is het niet zonder gevaar te blijven spreken van drugdealers of een drugsbende. Wie van een misdrijf wordt vrijgesproken, heeft dat misdrijf immers wettelijk niet gepleegd. Blijft men ook na het vonnis nog spreken van een drugdealer of -bende, dan maakt men zich schuldig aan eerroof. Ook de verzamelde pers doet er goed haar berichtgeving in die zin te nuanceren.

Bovendien valt het op dat degenen die deze vraag stellen, steevast diezelfden zijn die menen dat zij hun verkeersboete niet moeten betalen omdat het P.V. niet werd ondertekend door twee politie-inspecteurs. Kennelijk is de publieke opinie erg formalistisch wanneer de eigen portemonnee wordt bedreigd en net iets minder wanneer de overheid een inbreuk maakt op fundamentele vrijheden en waarden, zoals het privéleven.

Ten slotte klopt de perceptie eenvoudigweg niet. De wet is helemaal niet zacht voor grote criminelen. Integendeel, het Belgische systeem is een pak vriendelijker voor de overheid dan voor de verdachte. Onrechtmatig (verkregen) bewijs wordt maar nietig wanneer daarmee het recht op een eerlijk proces wordt geschonden, wanneer het bewijs zelf onbetrouwbaar is geworden of wanneer de wet de nietigheid uitdrukkelijk voorschrijft. In alle andere gevallen, mag het bewijs gewoon worden gebruikt en mag de rechter er ook zijn oordeel op steunen.

In het recente vonnis, besloot de rechter de volledige verzameling afgeluisterde telefoongesprekken nietig te verklaren. Er was dus heel wat meer loos dan een simpele schrijffout in het bevel tot afluisteren. Door het bewijs nietig te verklaren, bevestigde de rechter dat de overheid haar boekje ernstig te buiten was gegaan. Het is niet alleen het voorrecht van Justitie daartegen op te treden, het is haar verdomde plicht.

Pas wanneer de rechter de misbruiken van de overheid door de vingers ziet, pas wanneer hij oordeelt naar de publieke opinie en niet langer naar rechtvaardigheid, pas dan wordt het vertrouwen in Justitie ondermijnd.

 

Share Button

Comments are closed.